CHANDIGARH Le Corbusier

Toen India in 1947 onafhankelijk werd verklaard van Engeland wilde de regering een nieuwe hoofdstad voor de deelstaat Punjab bouwen. Deze stad moest symbool staan voor eenheid en onafhankelijkheid, Le Corbusier werd gevraagd de ideale stad te bouwen, genaamd Chandigarh. Het zou een antwoord worden op het New Delhi van Ludgers. Waar Ludgers het machtsvertoon van de Britten vertolkte, werd van Le Corbusier verwacht de hiërachie van democratie te vertalen door middel van architectuur.

Zoals New Delhi een centrale as (net als ook Speer in Berlijn) door de stad had liggen naar de overheidsgebouwen, wilde men in Chandigarh dit totaal niet en zo ontstond een modular en hierarchische structuur. Er kwam ordening in het stadsplan, het was te vergelijken met een menselijk lichaam. Een sturend hoofd dienend voor overheid, de ledematen waren industrie en universiteit, wegen diende als bloedstromen, waar de groene strook door de stad symbool voor de longen van de stad stond. De structuur van de wegen was het skelet waaraan het vlees als bebouwde omgeving is verbonden. Vanwege de negatieve invloed van landbouw op de stedeling onstond er ook een periferie control. Om meer orde te creeëren in het verkeer werd er ook een zevendeling gemaakt in de wegen, van langzaam tot snel verkeer. Aan de kop van de groene as (de longen) lag de driehoek van democratie, het regeringsgebouw werd ook niet meer als het belangrijkste beschouwd maar werd gelijkgesteld met de rest van de stad. 

De democratie werd ook gesymboliseerd door de hand, deze kwam terug in één van de ontworpen gebouwen van Le Corbusier (het secretariaat), maar ook werd deze vaak op woningen en gebouwen geschilderd door de bevolking. Tussen het gerechtsgebouw en het democratisch bestuursgebouw werd een groot plein bedacht, niet zoals in Delhi als machtsvertoon maar als spanningsveld. Machtsvertoon bestond hier niet, omdat het een samenleving moest zijn waar geen plaats was voor individuen, mensen hadden geen status, iedereen was gelijk. De cultuur bevat veel ambacht en er men beschilderde vaak hun woningen. Zo wilde Le corbusier (zelf ook actief op gebied van schilderkunst) de rechtszaal voorzien van plaatselijke kunst, zoals de bevolking schilderde maar dan op zijn manier. Hij ontwierp zelf grote tapijten die als decoratie aan de muren hingen in de rechtszaal, echter was dit niet zoals de rituelen waren en raakten de gebruikers niet op hun gemak en begonnen het zelfs van de muur af te trekken.
 
 Le corbusier was echter vergeten dat er veel ambachtslieden waren, waardoor er niet genoeg plek was voor hen. Hij had als het ware gewoon een klasse buitengesloten, er niet aan gedacht. Daardoor ontstonden er in de loop der tijd steeds meer satelietstadjes om Chandigarh heen, die zich vaak ontwikkelde als sloppenwijken. Er ontstond een waterprobleem, in Le Corbusier was er een meer bij de stad gepland voor watervoorziening, maar door de overbevolking kwam hier niets van terecht. Na een aantal jaren is men een grote muur om de stad gaan bouwen als verweer tegen ongewenstheden en sloppenwijken. Tevergeefs werden de open ruimtes dichtgebouwd, de bebouwing werd hoger en worden de sporen van Le Corbusiers stadsplan langzaam vervaagd. Er ontstaat langs de muur een grote handel van de ambachtslieden die net buiten de muur wonen. Met net buiten de muur, bedoel ik eigenlijk gelijk achter de muur, de sloppenwijken zijn er gewoon tegenaan geplakt.

Zo blijkt weer dat we als architecten veel kunnen plannen en voorzien, maar wanneer we een klein onderdeel vergeten kan dit het hele plan in duigen laten vallen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten