III AFRIKAANS COMFORT, Antoni Folkers, Moderne architectuur in Afrika

‘My home is a castle’ zegt de Europeaan, ‘My home is a place to sleep’ zegt de Afrikaan. Dit zegt genoeg over de behoeftes van de Afrikaan, die z’n dagelijks sociale leven buiten zoekt en niet binnen. De cour kan vergeleken worden met de plaats die bij de Europeanen het huis inneemt, de cases zijn meer onderdelen hiervan zoals bijvoorbeeld een slaapvertrek. De case behoort tot een persoon van de familie, als deze persoon de familie verlaat vervalt de case. Komt er een persoon bij, dan wordt een nieuwe opgericht. Als een organisme dat groeit, krimpt en zich aanpast naargelang de omstandigheden veranderd de cour voortdurend.

Afrika kan verdeeld worden over drie zones;  de steppe, savanne en het equatoriale woud. De steppe grenst aan de Sahara en kenmerkt zich door een lage vochtigheid en weinig regenval gekoppeld aan grote schommelingen in temperatuur tussen dag en nacht. Voor de nomadentent en het gebouw met de dikke schil komen hier vaak voor.De savanne heeft meestal een droge en een natte periode met fluctuaties in temperatuur door het jaar heen. De gebouwen moeten daarom beschermd worden tegen kou en water, maar moeten ook open te stellen zijn voor zon en ventilatie.In het equatoriale woud is het altijd warm en vochtig met weinig verschillen tussen dag en nacht en de verschillende seizoenen. Een huis dient regen en zon te allen tijde buiten te sluiten en elke briesje uit te nodigen, waardoor meestal een grote parapluparasol ontstaat.

Het plantershuis wordt gezien als een generiek woonhuis voor de kolonist, gekenmerkt door veranda’s die het gehele huis omzomen. Daarnaast is het huis opgetild op een plint en kent het één of twee bouwlagen met een schild- of zadeldak. Meestal een traditionele constructie van hout, leem, baksteen of breuksteen, met houten vloeren en plafonds, houten vensters, deuren en een dakconstructie die is afgedekt met riet, golfplaat of liefst pannen. De meeste materialen konden lokaal worden gewonnen of gefabriceerd. De grote overstekken bieden een goede bescherming tegen zon en regen en de langwerpige plattegrond met grote openingen en ondiepe ruimten zijn optimaal voor ventilatie in de warme en vochtige klimaatzones.

Naast het plantershuis kwam ook de Afrikaanse modernistische architectuur over het gehele continent voor. De stralend witte, gepleisterde of betonnen gebouwen met ingenieuze, samengestelde gevels en platte daken waren geïnspireerd door de architectuur van Le Corbusier in het mediterrane gebied. Deze vorm was meer geschikt voor het subtropische klimaat, maar gaf problemen in de warme en vochtige tropische zones als de savanne en het regenwoud. Daarom werd door een nieuwe generatie internationaal opererende en in Afrika actieve architecten gezocht naar nieuwe oplossingen. Één daarvan was Raymond Ayoub: ‘Het lag volgens Ayoub in de macht van de westerlingen om dat vijandige klimaat met moderne bouwkundige maatregelen te lijf te gaan en de Afrikanen het comfort te bieden waardoor ze zich net als de westerlingen konden ontwikkelen.’

Een goed voorbeeld hiervan is het Dobiehuis. Dobie wilde een huis, gelegen op het schiereiland Masaki, dat kon functioneren zonder afhankelijk te zijn van de haperende infrastructuur van Dar es Salaam. Hij wilde het goede voorbeeld geven door het beperken van energiegebruik en afval, het beschermen van de endemische plantengroei en wenste geen airconditioning in zijn huis (wat zeldzaam was op deze locatie).
Voor de Oost-Afrikaanse situatie kunnen gebouwen het beste een langwerpige, ondiepe vorm hebben, waarvan de lange zijden op het noordoosten en zuidwesten zijn gericht. Om passaatwind uit het zuidoosten (Kusi, droge koele lucht) te vangen is een correctie naar noord-zuid aan te bevelen. De oost- en westgevel dienen beschermd te worden tegen zon inval ’s ochtends en vooral in de namiddag, dat ook bereikt wordt door de smalle gebouwen met kopgevels op het oosten en westen. Het Dobiehuis bestaat uit drie volumes die allen volgens deze richtlijn zijn geplaatst. Naast de gunstige oost-west oriëntatie is het ook uitgevoerd met een regenwater verzamel systeem, in de vorm van verholen goten en leidingen wordt de fluctuerende regenval naar de filterinstallatie geleid. Door goed gebruik te maken van de gegeven mogelijkheden kon het huis toch behaaglijk worden uitgevoerd en bijna geheel zichzelf van water voorzien.

Voor het ziekenhuis van Turiani ontwikkelde Folkers een verbeterde waterhuishouding, gericht op de drink- en waswater voorziening, de beheersing en behandeling van het regen- en oppervlaktewater en de afvoer van afvalwater. De combinatie van een waterbron in de bergen, opvang van regenwater en een negentig meter diepe put zorgden voor de aanvoer van schoon water. Voor warm water werd gebruik gemaakt van de zonneboilers en een Wesenberg-systeem, hergebruik van waswater, werd gebruikt om de toiletten te spoelen. De oost-west oriëntatie bleek achteraf niet geheel ideaal te zijn voor het ziekenhuis, omdat door de naastgelegen bergketen de wind draaide van noordoost naar oost. Wel werd er ook weer gebruik gemaakt van diepe veranda’s en een opgetild dak, waardoor het gebouw niet oververhit raakte en de warme lucht onder het dak kon ontsnappen. Een dubbele klimaatschil droeg hier ook aan bij, waardoor er geen extra installaties nodig waren voor ventilatie en koeling.

Toen de airconditioning verfijnd werd veranderde dit veel aan het gevelbeeld in de Tropische architectuur, de gelaagdheid verdween en de gevel was geheel vrij in te delen. Folkers denkt wel dat het moderne comfort zoals het in Europa en Noord-Amerika wordt genoten voor de meeste Afrikanen onbereikbaar is; veel Afrikanen leven tussen traditie en moderniteit. Mensen accepteren ook vaak niet een van buiten opgelegde verandering, waar ze geen weet van hebben.
'De moderne Europeaan hecht zich aan uitzicht, transparantie en koelte, maar de Afrikaan misschien meer aan privacy en veiligheid en hij gebruikt het huis vooral als opslagruimte en als slaapplek.'  Folkers, A. 2010 / SUN. Moderne architectuur in Afrika, blz 287
Volgens hem is niet alleen het klimaat en comfort belangrijk, maar vooral ook de aandacht aan de culturele context die vaak wordt vergeten. Er worden gigantische glaspaleizen in Afrika gebouwd met veel energiebehoefte door alle installaties en dergelijke. De symboliek van deze gebouwen, monumenten van economische trots en vooruitgang, is kennelijk op dit moment van grotere waarde dan de ecologische duurzaamheid.
'Het autonoom opwekken van energie en het recyclen van afval en water zijn onderwerpen waarbij een samengaan van moderne technologie en Afrikaanse kunde en creativiteit wel eens voor bijzondere oplossingen zou kunnen zorgen.'  Folkers, A. 2010 / SUN. Moderne architectuur in Afrika, blz 290

Geen opmerkingen:

Een reactie posten